Ghanamamapapaja # 1
Door: Edwin Schuller
Blijf op de hoogte en volg Edwin
24 Januari 2010 | Ghana, Accra
Op dinsdagochtend vertrokken we dan, wederom met de Nissan Patrol en met Gerard en Irma van der Wel die toevallig dezelfde kant op moesten. Aangezien Gisela en ik eerder hadden geconstateerd dat Ghana stikt van de pompstations maakte ik me geen zorgen toen het lampje van de brandstofmeter begon te branden. Toen de eerste paar pompstations door hun diesel heen bleken te zijn begon ik hem toch een beetje te knijpen maar gelukkig vonden we er een die niet droog stond en 84 liter diesel rijker konden we door naar Anomabo.
In Anomabo hebben we Gerard en Irma afgezet, geluncht en doorgereden waarna we vlak voor Ampenyi voor een politiecontrole moesten stoppen. Meneer Agent wilde graag weten hoe lang ik al in Ghana was. Uit ervaring (Roadtrip om het Voltameer # 2) wist ik dat alles langer dan twee maanden een fout antwoord zou zijn dus ging ik voor mwoah anderhalve maand en daarmee mochten we door rijden. Je mag hier namelijk maar twee maanden met een internationaal rijbewijs rond rijden waarna je een Ghanees rijbewijs moet halen maar dat vond ik nogal onzinnig voor die laatste paar weken, zeker omdat je hier je paspoort niet bij je hoeft te hebben en niemand dus kan zien hoe lang je al in Ghana bent.
In KO-SA aangekomen hebben we eerst heerlijk gezwommen – zelfs Henkie ging het water in – en daarna zijn mijn moeder en ik tot de schemering vogeltjes wezen kijken bij de lagune bij Ampenyi. Alle vogels die we tijdens onze reis hebben gezien staan vermeld in het verhaal '94 Ghameesjes'.
De volgende dag hebben we onze spullen ingepakt en zijn we naar Kakum National Park gereden om daar de Canopy Walkway te bezoeken. Ondanks dat er deze keer geen kakelende schoolklas voor ons uit liep zagen we geen dieren. Na Kakum zijn we naar Hans Cottage Botel gereden om te lunchen en voor mijn moeder een foto met een krokodil te regelen. Helaas lagen alle krokodillen in het water behalve toen er stukken kip werden uitgedeeld maar daar heb ik mijn moeder maar niet tussen gezet. Vervolgens zijn we naar Takoradi gereden waar we Monkey Hill hebben bezocht. Op deze heuvel midden in de stad leeft volgens de reisgids een geïsoleerde populatie kleine witneusmeerkatten (Cercopithecus petaurista) en na wat zoeken vonden we ze hoog in de bomen. Gelukkig hebben deze apen een duidelijke witte neus wat het een stuk makkelijker maakte om ze te herkennen.
Na Takoradi zijn we doorgereden naar de Green Turtle Lodge, net buiten Akwidaa. Vele kilometers Ghana hebben mij geleerd dat je nooit moet afgaan op hoe een weg eruit ziet. Als twintig Ghanezen vol overtuiging één richting op wijzen is het de juiste. De weg naar Akwidaa was echter zo slecht en liep via zulke vage dorpjes en straatjes dat zelfs ik begon te twijfelen. Alle Ghanezen die we het vroegen - en zelfs Ghanezen die we het niet vroegen - wezen toch echt dezelfde kant op en ze hadden allemaal gelijk. Ons huisje was lekker ruim, tussen de palmbomen aan het strand en voorzien van een zelfcomposterende kakdoos waar we iedere dag een lepel as in moesten gooien tegen de stank. Heerlijk op z’n Ghanees!
Na mijn succesvolle schildpaddenjacht met Sjaak was ik ervan overtuigd dat ik mijn ouders toch ook wel even een paar schildpadden kon laten zien, zeker als we hiervoor een Ghanese gids mee zouden nemen. Een avond over het strand sjokken leverde echter alleen moeie benen op dus besloten we om de volgende dag heerlijk niks te doen wat mij de tijd gaf om met een zakmes twee gevonden kokosnoten te lijf te gaan en zo de inhoud te kunnen nuttigen. Van niks doen wordt een mens onrustig dus ben ik ’s middags met mijn moeder op pad geweest om nog een paar nieuwe vogels op ons lijstje te kunnen bijschrijven. ’s Avonds gingen we nogmaals op schildpaddenjacht en zagen we natuurlijk wéér geen schildpadden.
De volgende dag moesten we vroeg op voor een tocht in een boomstamkano op de rivier bij Akwidaa. Deze rivier is omgeven door mangrovebos en met wat moeite konden we krabben, varanen en vogels zien. Leuk, maar niet bijzonder en zeker niet besteed aan de NGO meisjes die met ons mee waren.
Na de kanotocht was het tijd om de reis voort te zetten naar voormalig Duits slavenfort Fort Groß-Friedrichsburg in Princes Town wat nu als guesthouse in gebruik is. De enige manier om hier te komen is een dirt road die was voorzien van een aantal mooie modderpoelen en eindigde in een weggetje waarvan de steilheid grensde aan het onhaalbare. Onze geciviliseerde tractor liet ons echter niet in de steek en pruttelde vrolijk naar het fort. Hier bleken we de enige gasten te zijn en zodoende hadden we voor 9 cedi - ongeveer € 4,50 - het hele fort inclusief slavenkelder tot onze beschikking. Dat we regenwater uit een put moesten hengelen om te douchen en de caretaker al onze bestellingen uit het dorp moest halen werd ruimschoots gecompenseerd door schone kamers, lekker eten en heerlijke biertjes terwijl we uitkeken op Princes Town en haar bepalmboomde strand. Mijn ouders sliepen in de soldatenvertrekken en ik in de slaapkamer van de voormalige gouverneur. Verschil moet er zijn!
In de omgeving van het fort was niet veel speciaals te doen dus besloten we om een stukje authentiek West-Afrika op te snuiven in Princes Town. Bij de riviermonding kwamen we erachter waarom het zo moeilijk is om zeeschildpadden te vinden, hier lagen namelijk de achteloos weggegooide schilden van de schildpadden die de pech hadden om een hongerige Ghanees te ontmoeten. Kortom, veel schild en weinig pad. Op de terugweg liet mijn moeder zien wel degelijk over humor te beschikken. Klein Ghaneesje: “I am hungry” waarop moeders zei “That is a beautiful name!”. Ik ben bang dat mijn moeder hier nog vaak aan herinnerd gaat worden!
De volgende dag hebben we afscheid genomen van ‘ons’ fort en zijn we naar het Beyin Beach Resort in Beyin gereden. Hier bleek dat telefonisch gereserveerde kamers ook tegen kunnen vallen maar gelukkig waren er nog betere kamers vrij. Na de lunch zijn we naar het dorp Nzulezo gegaan, een dorp op palen aan de rand van het Amansuri meer en alleen bereikbaar per kano. Het heeft één straat – en dus is dat de hoofdstraat – waar het gros van de circa 500 inwoners zijn tijd slapend door brengt. Dit alles staat onder leiding van een merkwaardige chief die bij ons bezoek nog net “Thank you for your donation” uit kon brengen. We hadden extra betaald om te mogen fotograferen maar toen we dat gingen doen bleek dat we eerst toestemming moesten vragen als er personen op de foto kwamen. Eventjes wat foto’s nemen werd daardoor lastig aangezien er altijd wel een verdwaalde Nzulezoër in de weg liep.
Na het bezoek aan Nzulezo zijn we weer terug gereden naar ons resort waar ik ziek werd en pas de volgende ochtend weer iets lustte. Vandaar dat we het plan om een bezoek te brengen aan het Ankasa Protected Area inwisselde voor een zondag niks doen en daar eens lekker van genieten!
De tweede helft van onze reis staat beschreven in het volgende verhaal.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley